Van ouds 'De morgenster'

Titel
Van ouds 'De morgenster'

Jaar
1923

Pagina's
93



kan dat woord haast niet zeggen — daar gezien — ik dacht an me zoon.*..

Pastoor. An Simon?

Moeke. An Simon.

Pastoor. En? Nu vraag ik voor de tweede maal: en? Moeke, 'k Ben bij 'm geweest.

Bruigom. Toch....

Moeke. Toch. Gisteren.

Bruigom. Hè~'k geweten.

Moeke. Dat kon je niet weten.

Bruigom. Hè-'k toch geweten. Je keek anders. Je zat anders over me. Je----

Pastoor. Bruigom: ik zou vragen. Was je bij 'm thuis? Moeke. Hij het geen thuis.

Bruigom. Hoe wist je dan?

Moeke, 'k Had ’n brief.

Bruigom. Voor jou alleen ?

Moeke. Voor mijn alleen.

Bruigom. Mocht ik die niet.... ?

Pastoor. Waarom maak je ’t mij zoo moeilijk? Heb je liever dat ik.... ?

Bruigom. Geef me pijp. Dan zeg ik niks meer.

Moeke, (steekt de pijp zélf an) Asjeblief, (zit) Hij had al drie weken in de verpleging gelegen — ook op 't randje van de dood — met ’n zoo hooge koorts zee de zuster, dat ze dachten.... dat ze ’t kamerschut al klaar hadden gezet.... ’n Halve gracht verder, twee stegen door, lag me laatste jongen — twee heb ’k ’r motten afstaan — daar heb jij óók leed genoeg van gehad, Bruigom — ’n halve gracht verder lag-ie, en wij wisten ’t niet as ’m wat overkommen was, hadden we amper mee naar ’t graf kennen gaan.

22

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.