Moeke. Hoe ken iemand zoo onredelijk zijn?.... Worden wij niet gepest, as we ons niet an de voorschriften houen 1.... En da's enkel as je ook vrouwen tapt.... Maak
die op de grond nou ook wakker, Job Trek 'm maar
an z’n schouwer. Harder!.... 'k Heb nog nooit zoo'n rare tijd meegemaakt.... We zallen 'r 'n slaapstee met 'n schaft-
kelder van maken (loopt door naar de huiskamer, waar
de pastoor papieren bij 't tafeltje van den tapper inkijkt)
Morgen, morgen. Neem me niet kwalijk, Eerwaarde,
da’k u heb laten wachten, en da'k wat harder gesproken heb — Je ken ’t schuim van de vroege morgen met geen glacees anpakken, en vooral nou ze weten, dat hij niet meer uit z'n stoel komt, is 't vechten om baas in je eigen huis te blijven.... ft Is altijd 'n ruw volkie geweest, waarmee we hier te doen hebben gehad, maar zoo as tegens-woordig.... Je weet bij onzen lieven Heer niet meer wie je tapt.... Nou me man, die 'r in de eerste jaren van me huwelijk wel is twee tegelijk uit gesmeten het, toen we de Politie nog niet voor buren hadden, geen hulp, waar je op rekenen ken meer is — mag ik toch wel zeggen, Bruigom — waarheid is waarheid, en morgen zit ik misschien precies zoo — leg ik 's nachts wel met de centen onder me hoofdkussen. Want politie of geen politie: de muren zijn zoo dik, dat je hier iemand zesmaal vermoorden ken, en dan nog is op je gemak zesmaal op sterk water ken zetten, eer ze met de brancard voorkomen, om de stukkies en brokkies, die 'r van je overgebleven zijn, na 't Gasthuis te rijjen. Wie het jou an 'n glas heete melk geholpen?— Toch niet ?
Pastoor. Ik.
Moeke. Het u.... ?
Pastoor. Ik.
Moeke. Zonder te morsen op me nieuwe komfoor? Pastoor. Zonder te morsen.
Moeke. Wil u zelf wat drinken?
2 17