80
Ben in geen drie dagen op de been geweest. Vandaag voor 't eerst benejen. Anders zouen m’n neef Baptiste en ik natuurlijk bij ü zijn gekomen! Ga zitten. Ga zitten. Ligt ’t an mij, of is ’t hier zoo koud?
Wielen: Frischjes. Frischjes. Om dan met de deur in huis te vallen, meneer Bien Aimé — ’k heb nog net tien minuten — ik adviseer in die zaak van uw schoonzuster, zooals ’k dat al telephonisch dee...
Prosper: ... Een moment, asjeblief. (wenkt Félicité met zfn duim de kamer uit te gaan).
Félicité: Bonjour! Bonjour! 't Is schandalig, hoor, da’k nog geen oogenblikkie kan studeeren! (af).
VIERDE TOONEEL.
Prosper, van der Wielen, Baptiste.
Prosper: Hahaha, dat’s geen katje om zonder handschoenen aan te pakken! Daar zit temperament in. Daar zit ras in. Ja, en ’r bij blijven kan ze niet. We hebben pas met m’n zoon leergeld betaald, (zet zich over de anderen) Oejoejoei, zijn die spieren stijf! Gewoon ’n débacle!
Wielen: (tot Baptiste, die hem sigaren presenteert) Dank u. Ben geen rooker. En nu kort en bondig...
VIJFDE TOONEEL.
De vorigen, Groomoe.
G r o o m o e: (door rechterdeur, terwijl de piano zwijgt) Goeienmorgen. O, als je weer bij de hand ben, is ’t niet zoo ernstig geweest! Ik stoor toch niet?
Prosper: Ja, storen en storen (voorstellend) — m’n schoonmama, Mr. van der Wielen! — storen en storen is twee: we hebben juist ’n kleine bespreking. Als u zoo beleefd wil wezen even in de achterkamer te gaan?