79
TWEEDE TOONEEL.
Félicité, Baptiste, Mr. van der Wielen.
Baptiste: (met Mr. van der Wielen door rechter-deur). Hohohoho! Fé! Fé! Fé!
Félicité: (nuchter) Nou? Nou?
Baptiste: Schei uit met je spektakel! En ga je papa even zeggen dat wy *r zyn — Mr. van der Wielen en ik!
Wielen: (z'n horloge bekijkend) En wees u zoo vriendélyk ’r by te zeggen, dat ik byzonder, bijzonder weinig tyd heb, dat ik om een uur aan de Rechtbank moet zyn.
Félicité: Pa is nog niet by de hand.
Baptiste: Dat is-ie wel.
Félicité: Gompie, Baps, stry niet, nog geen half uur gelejen ben ’k in z’n kamer geweest.
Wielen: (weer op z'n horloge kijkend) Ja, ja, als dat zoo is, dan spy't ’t me buitengewoon, dan spyt ’t me in hooge mate, meneer Bien Aimé, maar ’k heb waarachtig geen tyd te verzuimen, en daarenboven u heeft 't boek onder uw arm, en de potloodstreepjes zyn zoo duidelyk, dat elke vergissing buitengesloten is!
Baptiste: Jawel, jawel, dat 's allemaal waar, maar ’n conferentie zonder uw voorlichting... (tot Félicité) Toe, ga je of ga je niet?
DERDE TOONEEL.
De vorioen, Prosper.
P r o s p e r: (in chamberloak, met doek om hals ^e-knoopt) * Goeienmorgen! Dag meneer van der Wielen. Hartelyk dank, dat u zoo vriendelyk is hier te komen! (bij zijn eenigszins mank loopen op z'n been wijzend) Ja, invalide! De ouwe dag, of rhumatiek, of zenuwen!