8
Félicité: Bemoei je d’r niet mee!
Charles: Schandalig, hoor!
F é 1 i c i t é: En bemoei je d’r niet mee!
Charles: Te loeren achter de gord^nen van ’n sterfhuis!
Félicité: Bemoei je met je eigen bemoeisels I (trekt gordijn hooger op).
Mevrouw: Ach! Ach! (stilte) Félicitééé!
Félicité: Félicité! Félicité! ’t Is gezellig, hier! (nijdig *t gordijn neerflappend) Hoef ik ’t me meer as jullie an te trekken! De anstellery! Geen woord heb ’k met ’m gesproken! De dwingeland^! Niet zingen, geen piano aanraken, niet uit ’t raam kyken! Of ’k jullie vannacht niet heb hooren tekeer gaan! (grijpt boek van tafel, smakt in stoel bij haard. Stilte). Dus — dus ik krtfg geen rouwjapon?
Mevrouw: Denk ’r niet an! Nog meer onkosten!
Félicité: Als we toch erven!
Mevrouw: Ja, ja, je heb de klok hooren luien... Erven!... Cod geef ’t!
Félicité: En oom Aristide liep haast te dansen...
Mevrouw: Lees nou je boek. Ik zit te werken.
Félicité: (12a een stilte) 9t Hoeft toch geen rouwjapon van zyen crêpe te zyn! In de Bazar aan de overzjj heb ’k katoenen van tachtig cent de meter gezien.
Mevrouw: Al kostte ze niemendal: je krflgt geen rouwjapon I
Félicité: En u dan? Waarom u wel?
Mevrouw: Ik ben wat anders. En 'k weet nog niet zeker of ik...
Félicité: BespotteltfkI Myn naam staat net zoo goed voluit onder de advertentie!... (stilte) ’k Zal zelf meehelpen naaien...
Mevrouw: Nee.
Félicité: Ook geen rouwhoed?
Mevrouw: Wil je zoo vriendelyk zijn..?
Charles: Antwoord ’r toch niet, ma!
Félicité: Daar heb je hèm weer! Waar bleef je? Hoe heb je ’t zoo lang uitgehouen ?