EERSTE BEDRIJF.
Het tooneel verbeeldt de karig-gemeubileerde huiskamer van het Pension „Bien Aimé.” Eerste en tweede plan, ter rechterzijde, vensters met neergelaten rolgordijnen. Voor het achterste venster een klein, verhavend bureau-ministre met telefoon. Voor het voorste venster een leunstoel en bloemenstandaard. Eerste plan links, bij voorgrond, een vulkachel — daarnaast boekenrek, met veel-gelezen boeken. Tweede plan dito een deur. Het middendeel van den achtergrond is een glazen schot met opschuif bare glasdeuren. Tullen gordijntjes voor de ruiten daarvan. Links aan den achterwand, een piano, met slordig verspreide muziekstukken — rechts, achterwand, een deur. Midden voorgrond, groote tafel, waarboven gaskroontje. De zon beplast fel de venstergordijnen.
EERSTE TOONEEL.
Mevrouw B. A., Charles, Félicité.
Mevro u w : (achter schrijf bureau, Félicité vermanend, die om naar buiten te kijken, het voorste rolgordijn opwipt) Fé !.. . Fé! (dan gestrenger) Félicitééé!
Félicité: (zonder te gehoorzamen) Ma, zanik niet zoo. ’k Kan me weer niet roeren.
Mevrouw: Félicitééé! Félicitééé! Félicitééé!
Charles: (aan middentafel, op krant over tafelkleed, adressen op rouwkennisgevingen schrijvend, terwijl zijn krukken naast hem tegen stoelleuning rusten) Nou, nou, nou! Dat kan ’k niet! Daar hou ’k m’n hersens niet by! Weer ’n adres verschreven... Doe dan wat ma je zegt Feetje!
Félicité: Bemoei je d’r niet mee!
Charles: Mooi staat ’t voor de overburen!