68
VEERTIENDE TOONEEL.
De vorigen, Mevrouw, Charles.
Mevr o u w: (bij ’t luide gelach snel de deur sluitend en den vinger op den mond leggend) Suscht! Suscht! Toe, jullie vergeten heelemaal, dat de weduwe hier zit!
Baptiste: God, tante, we doen toch niks onbehoorlijks! We, we lachten even ...
Mevrouw: Doen jullie dat dan hiernaast, want ’t is hier zoo gehoorig!
P r o s p e r: (met moeilijk bedwongen vroolijkheid) Dan had je toch wel zooveel takt kunnen hebben, om ons wat vroeger te waarschuwen? Je kan toch niet van ons verlangen, dat we in zak en asch zitten! {haar wenkend) Pischt! Pischt!
Mevrouw: Wat dan?
Pro sper: (achter z'n hand pratend) ’t Is in orde!
Mevrouw: Wat?
Aristide: (dito) Wy erven alles!
Pr o sper: (vroolijk) Dat mocht ik weer niet! De soufleur! De soufleur!
Mevrouw: Erven wij heusch alles? En zij?
Baptiste: Geen cent! Goddank geen cent!
P r o s p e r: Nou, is 't prachtig, ja of nee ? (luidruchtig) Kan jij daar bij kniezen, zooals Riek, hahaha!
Mevrouw: Nee, dat kan ’k natuurlijk niet. Dan zou ’k moeten liegen. Dan zou ’k komedie moeten spelen. Maar je kan hiernaast haast elk woord... Als je in de achterkamer gaat, is ’t niet... ?
Pro sper: Vooruit dan maar! Groote volksverhuizing! (loopt op z’n teenen met ’t glas in de hand).
Baptiste: (het gebaar met Aristide nabootsend) Zachtjes. Zachtjes.
Hendrika: Jessus, kommen jullie nou weer allemaal hier? Motten we weer opgesloten worden? Dankie wel hoor! Dat ken je wel zonder mijn af! (sluit de suitedeuren en gaat met eenig vaatwerk door achterdeur at).