65
allen, met de heele familie onder raken, dan mag ’t haast na de spanning van de laatste dagen!
DERTIENDE TOONEEL.
De vorigen, Hendrika.
Hendrika: Nou, myn port is ’t niet! (tot Baptiste) Maar jy geen druppel meer hoor! (schenkt in).
Baptiste: Mensch ’k ben al dronken, al stomdronken! ’n Halve ton voor onze portie! ’k Heb de laatste nachten geen oog toe gedaan! ’k Heb ’t gewoon morgen zien worden! En nog pas, den weg terug van ’t kerkhof, dacht ’k dat-ie dat mensch, die falliete juffrouw...
Prosper: Nee, nee, nee, niet schimpen, Baptiste! Daar mag je den hemel voor danken, al klinkt ’t nog zoo vreemd, dat ze failliet is geweest. Ja, ja, ja! Want an ’r falliessement heb je de huwelyksche voorwaarden te danken, en an de huwelyksche voorwaarden de halve ton, de halve ton, die ik je niet misgun maar die. maar die ... enfin, enfin ... Dat is nou eenmaal zoo in de wet, en de wetgever — proost, jongen: jy, je vrouw, en je vyf kinderen! - en de wetgever baseert de dingen op ’n verstandig overleg, waarvoor we ons moeten buigen, niewaar ?
Aristide: ’t Is keurig, voortreffelijk, en ’t doet me zoo’n genoegen, dat ik ’r al de reuk van had, toen ’k m’n kaartje by Hamel van de Gredietbank af gaf!
Prosper: (klapt met nadruk in de handen). Bravo! Hahaha! (klapt weer in de handen). Bravo! Als jullie ’t nou nog niet wisten: zoo, precies zoo, heeft oom Aristide me an ’n handje mee naar de Gredietbank genomen!
Aristide: Kon jy Hamel?
Prosper: Nee. Nooit van gehoord. Nooit gezien. Die kon u alleen. Die zat in ’n kast, waarvan u speciaal de sleutel had. Die was de verborgen schat in ’t bosch,
Beschuit met Muisjes. 5