58
P o 11 i e : Nee, ik lust niemeer. (een stilte, waarin hij op en neer begint te loopen).
Pro sper: Ja, ja, dat zijn van die gebeurtenissen, waarbij ’n mensch z’n eetlust kan verliezen ... ’t Is bet beste je ’r met geweld over been te zetten, zooals wij het probeeren! Je mag ’r den hemel haast dankbaar voor zijn, dat je ’r op oom Aristide’s verjaardag niet bij ben geweest! Die schrik, die met geen woorden te beschrijven schrik, toen-ie daar, ja daar, met z’n pijp in z’n mond en met harten-negen in z’n hand, dood bleef! (voor de tafel staand, en de rest der port drinkend). ’k Zal Jeanne ’r naaister nog vanmiddag voor je bestellen.
P o 11 i e : (de kruimels uit haar schoot met de kom van haar hand opvegend) Voor mijn?
P r o s p e r: Je ben toch niet van plan zoo te blijven ? Je ziet hoe we allemaal rouwen! En ’k zei je toch al, dat we je de eerste weken niet los laten...
P o 11 i e: Da’s vrindelijk, da’s heel erg vrindelijk, maar daar zallen me geen gebruik van maken, ’k Mot voor zooveel akkevietjes zorgen, dat, dat... En ’n naaister voor mijn laten kommen, is met z’n tweeën van één lepel eten. ’k Naai zelf.
Prosper: Jawel, jawel, dat doet mijn vrouw ook, maar voor zoo’n gelegenheid, niewaar.. . ’k Zal ’r voor je bestellen.
P o 11 i e: Nee, dankie wel. An mijn lijf geen onkosten, ’k Heb an andere dingen as an ’nrouwjurkte denken. Afge-loopen is afgeloopen. ’k Zal maar niemeer piekeren, en m’n handen uit me mouwen steken, ’t Is of ’k ze vloek an-breng, of ’k geteekend sta... Affijn, vooruit maar weer! Jammer alleen, da’k zoo stom ben geweest de heele sante-petie te verkoopen... (heeft het valies weer opgenomen).
Prosper: Zet dat nou neer, en begin geen nonsens! We hebben toch nog met mekaar te praten!
P o 11 i e: Te praten ? Over wat ? Te praten, te praten ... Ik mot niemeer praten... (keert zich bij de deur om)... Of ’t mot over de paar centen wezen, die je misschien bij ’m gevonden het, over z’n horlozie enne z’n kleeren ..,