43
Pr o sper: We moeten weten, wat ’r in ’t Burgerlijk Wetboek over huwelyksche voorwaarden en over gemeenschap en over zoo’n geval van seniele dementie van ’n grijsaard, die ’n week voor z'n dood blieft te trouwen, en van zoo’n indringster in ’n respectable familie, staat! Ik heb kinderen. Ik heb twee beste kinderen, ik heb twee minderjarige kinderen, waarvan 'k de rechten met hand en tand...
Aristide: Je heb niet alleen kinderen, je heb schulden...
P r o s p e r: Bravo! Geestig! Ging dat op mij, of ging dat op Baptiste?
Tante Adèle: Nou, ik zou denken, op allebei...
P r o s p e r: (ongeduldig in telefoonboek bladerend) Van der Wielen! Van der Wielen! Van der Wielen? Wel, wat drommel...
Baptiste: 593, oom.
Pr o sper: Dat had je wel eerder kunnen zeggen!
Baptiste: Kan ’k gissen, dat u ’n telefoonnummer dat u zóó dikwijls gebruikt, vergeet?
Prosper: Ik ? Jy! Heb ik iederen dag ’n advocaat noodig ?
Baptiste: (droog) Oom, laat pot den ketel niet verwyten...
Prosper: Pot en ketel ? Heb ik ’n drukkers-,
’n uitgeverszaak, die...
Baptiste: Nee, oom. U heeft ’n pension, met meubelen op afbetaling.
Aristide: Hahaha! (loopt lachend naar de deur).
Prosper: Je hoeft niet van plezier weg te loopen, oom? (nijdig in de telefoon) 593! Ja, 593! (mevrouw af door de linkerdeur).
ACHTTIENDE TOONEEL.
Prosper, Baptiste, Adèle, Groomoe.
Tante Adèle: (fluisterend) Net, Net — hoe heet ze toch ook weer? Ik pijnig m’n hersens af! Hy was