30
NEGENDE TOONEEL.
Mevrouw, Groomoe, Prosper, Aristide, Adèle.
Tante Adèle: (opgewonden) Is dat waar? 'n Ton? Meer dan ’n ton? Daar ga ’k bij zitten. Daar knikken m’n knieën van. Dat stijgt me naar m’n hoofd. Dat is dan voor jullie — en voor — en voor Baptiste! Die arme Baptiste, die nog gister, toen-ie je kwam feliciteeren, kindje, en toen-ie nog de attentie bad ’n pakje cigaren voor je mee te brengen, geel, letterlek geel van de zorg was! Ach, wat doet me dat voor Baptiste ’n ontzettend, ’n schrikkelijk plezier...
Prosper: (die voor het schrijfbureau geschreven heeft) Dank je wel, tante! Merci! Uitgezócht lief!
Tante Adèle: (een zilver zakdoosje met sacharine-tabletjes openend en er een in haar koffie meppend) Gut, val je daar over, neef? Dat ik ’t jullie gun, en hoe gun, en dat ik blij ben voor jou en voor Jeanne en voor de kinderen — en voor Aristide, hoef ’k niet eens met nadruk te zeggen. Maar die arme en bescheiden en zich met weinig tevreden-stellende Baptiste, met ’n zoo ordinaire vrouw, ’n familie van vijf jonge schaapjes, en telkens weer tegenslag in zaken... Als ik me destijds geen lijfrentetje gekocht had, was ik ’m al lang bij gesprongen !
Prosper: En ’t kwijt geweest!
Tante Adèle: Daar blijf & ’t antwoord op schuldig, neef!
Prosper: Daar blijf je ’t antwoord op schuldig! Daar valt niets op te antwoorden! Wat is Baptiste? Wie is Baptiste ? ’n Nul, ’n niemendal, nee, ’n niemendal!
Aristide: Nou, nou, nou!
Groomoe: Baptiste is...
Prosper: ’n Ezel in zaken, een die z’n vak niet kent... O, daar heb je ’t weer! Ik sta weer met m'n meening alleen! Merkwaardig, hoe niemand de waarheid hooren wil! Dat begint ’n drukkerij — dat zet ’n uit