26
Groomoe: Akelig, akelig! En — en — hebben jullie soms opgelet wat voor kaart dat was... ?
P r o s p e r: Klaveren negen.
Aristide: ('t hoofd schuddend) Harten negen.
P r o s p e r: Beslist klaveren negen!
Aristide: Nee, harten was troef! Herinner je maar! Ik zat aan de voorhand en Baptiste had gegeven.
P r o s p e r: Dan ben ik kleurenblind.
Aristide: Daar hoef je niet kleurenblind voor te zijn. 'n Vergissing is menschelijk.
P r o s p e r: Wel christenezielen nog toe ! Dat 's buitengewoon. Dat ’s pyramidaal! ’n Vergissing is menschelijk! ’n Vergissing is menschelijk! Dat moet ü zeggen! Mensch, je heb je toch nog nooit van je leven vergist! Je heb toch altijd en per se gelijk!...
Aristide: En nou verwondert-ie zich ’r over, dat van de tien kamers van z’n Pension om ’n haverklap tien leeg staan! (driftig opstaand)... Is ’t hier uit te houen? Kan die man met ’n sterveling overweg?
Pro sper. Dat ’s tip-top! Dat ’s pyramidaal! Daar had ’k nou op slag ’n lapje van honderd voor over, als iemand, als de een of ander onpartijdige — O, wou ü als onpartijdige fungeeren, schoonmama? — achter de deur geluisterd had! Omdat ik nou niet de niais-rol in m’n huis blief te spelen, omdat ik gezonde oogen genoeg pretendeer te hebben, om harten van klaveren te onderscheiden, kan ik met geen sterveling overweg! Jawel! Ga je gang maar! Dat begin ik door te krijgen (ongeduldig) Binnen! Binnen! Binnen! (tot Charlotte) Ben je doof?
ZEVENDE TOONEEL.
De voeigen, Charlotte.
Charlotte: O! Alweer niet goed. As je niet klopt krijg je standje van mevrouw — en as je wel klopt, ’n uitbrander van meneer! (kop koffie aan oom Aristide presenteerend) Asj eblief!