De opgaande zon

TWEEDE BEDRIJF, EERSTE TOONEEL    57

Sonja:

Of je wat scheelt, vadertje?

M a t h ij s:

. . . Nee, niemendal, ’t Lijkt me alleen wat erg benauwd, menschen! We hebben gedampt of 't hier 'n koffiebranderij is, hahaha! .... Zoo, als de afdeeling kunst de deur uit is, Son, gaat 't raam open, hahaha! .... Ja, 'k had me gedachten even twee minuten vacantie gegeven.... Zijn we klaar?

Gans:

. . . Nou vraag ’k jullie, heeren! Da's me 't voor-zittertje wel! .... We redeneerden 'r over of we de pers zullen vragen. Stuif is 'r niet tegen....

Bartels:

Ik ook niet.

Mees:

Tegen. Beslist tegen. We hebben kankeraars genoeg onder de eigen leden!

Gans:

Ik ook tegen, tegen. Die laatste recensie in de Oprechte Noordwijker, met z'n grapje dat 't wetboek van Strafrecht veranderd moet worden, om zulke moorden tegen te gaan, dee de deur dicht.... 'k Heb den volgenden dag dadelijk de annonces van mijn zaak ingetrokken! ....

Mathijs:

. . . .Moet ik m’n voortreffelijke feestrede, waarop 'k nou al zwoeg — waar, Sonja: zwoegen wij 'r op....?

Sonja:

. . .Onze bovenbuurman heeft vannacht tweemaal tegen 't plafond geklopt, hahaha!