EERSTE BEDRIJF, VIJFTIENDE TOONEEL 47
in den muil van 't beestje, dat 'r door opzwol als ’n varkensblaas en barstte, meneer — barstte.... Ik ben geen spek voor jullie bek! Spijt me. Spijt me geweldig. Had jullie graag 'n front aan den hoek van de straat gegund. Denk 'r niet an, meneer. Jullie electrisch licht — ik ook. 'k Heet niet voor de aardigheid De Sterke, hahaha!
Jensen:
Dus hard tegen hard? .... Met 'n kleine vergoeding zijn we eventueel bereid. . . (staat op) . . .
Ma t h ij s:
'n Kleine vergoeding! 'n Kleine hahaha! 'n Zaak die over de twintig jaar bestaat! Nog niet voor ’n halve ton!
Jensen:
Dan heb 'k niets meer te zeggen. Dank u wel. Over gemis aan goeden wil van onzen kant, heeft u niet te klagen.... Wij hebben geduld.... Uw dienaar.
M a t h ij s:
De uwe. Pardon na u. En ’t was me heel aangenaam. Nee, na u — ik ben en ik blijf hier thuis. . . (tot Sonja, die tegelijk in de deur-opening komt)
. . . .Laat meneer even door, kind — m’n dochter — onze charmante buurman, meneer Jensen van de nergens ondergaande zon....
Vijftiende T ooneel MATHIJS, SONJA
Sonja (niet op zijde gaande) :
. . Kan meneer soms ’n oogenblikje wachten — 't zijn 'n paar klanten, die u... .