De opgaande zon

36    EERSTE BEDRIJF, TIENDE TOONEEL

M athij s:

En of!

Je nsen:

. . . Moet door onvoorzichtigheid van den een of ander met 'n brandende sigaar, zooals 't altijd gebeurt bij „oorzaak onbekend”, zijn aangekomen, en sinds dien tijd rook ik zelfs niet meer buitenshuis ....

M a t h ij s (versche pijp opstekend) :

Nou ik zooveel te meer. En zonder ook maar 'n oogenblikje op te houen — vooral pijpen. En al op me nuchtere maag. (stilte) En da's m'n voornaamste bezwaar tegen de kerk, dat je ’t niet 'n trekje mag doen, zoo onder de preek door, hahaha!

J e n s e n (gedwongen) :

Hahaha! (een stilte). U woont hier heel aardig — t' huis is dieper dan 'k dacht.

M a t h ij s:

Drie meter dieper.

Je nsen:

Hahaha! Hoe kunt u gedachten per meter taxee-ren? .... (op den uitbouw wijzend) .... En — en zijn wij dat?

M a t h ij s:

Juist — die bevallige hoek, die hap in mijn hxis_r zooals wij 't noemen, is van u. . . .

Jensen:

. . . .Dat wil zeggen van de Vennootschap. . . .

M a t h ij s:

O, maakt u daar 'n principieel onderscheid tus~ schen ?