De opgaande zon

Titel
De opgaande zon

Jaar
1908

Druk
1932

Overig
4ed

Pagina's
176



EERSTE BEDRIJF, TIENDE TOONEEL    33

Moeder (ook ongerust bij zn ernstig gezicht): Wat is 'r dan?

M a t h ij s (glimlachend) :

Niemendal. Ik wou dat 'k Aaron was, en dat alle joodsche vrouwen me d'r oorijzers brachten, en dat 'k daarvan 't gouden kalf had gegoten — dan liet 'k 't niet door Mozes tot stof vermalen — 'k nam 'r 'n voorschot op... . Ja, ja — vergeef ons onze zonden, gelijk wij onzen schuldei sic her s vergeven!. . . .

Moeder:

Man, man, hoe is 't in Jezus-naam mogelijk, dat je geen twee seconden ernstig kan blijven! (winkelschel) ....

Grootva:

Vö!____

Moeder :

Ja, vollok! (tot Sonja) Wasch jij maar om! — ik ga boven bij Doortje — hier slaan me de vlammen uit! (af door winkeldeur).

Tiende T ooneel

MATHIJS, SONJA, GROOTVA, later JENSEN

Mathijs (heftig met gebalde vuisten op en neer loopend):

Haar slaan de vlammen uit! Haar! Als 'k zelf maar wist uit de rattenval te komen, als 'k. . . .

Sonja:

Hè, vadertje, vadertje — ben jij dat?




Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.