32 EERSTE BEDRIJF, NEGENDE TOONEEL
M a t h ij s:
Waarom? Waarom strakjes?
Son j a:
Nou, zoo maar. (kijkt telkens onrustig z'n kant uit, terwijl ze verder praat). Zal ik 't licht voor je in de keuken opsteken, moeke?
Moeder:
Nog meer licht, nee! (naar omhoog kijkend). Ik vraag, wat dat goeie beste mensch, dat meer dan 'n half jaar huur vooruit heeft betaald, en dat je vader haast heelemaal geplunderd heeft — wat die bij vier, vier gasvlammen gedacht moet hebben....
S o n j a (geen oog van Mathijs af, die de krant bijna tusschen zn gebalde handen verfrommeld heeft) :
Die denkt niets, Moeke.... Die houdt veel te veel van ons.... (schrikkend, omdat de ver
frommelde krant uit Mathijs* handen op den grond valt). God, vadertje, scheelt je wat?
M at h ij s (gedwongen lachend) :
Mij ? Mij ? 'k Geloof, dat 'k zoo op 't randje was, om — om — in te tukken....
Moeder (de krant opnemend) :
Nou vraag 'k jou! 'r Haast 'n prop van maken, terwijl ik 't feuilleton nog niet gelezen heb!
M a t h ij s:
'k Zal straks 'n ander exemplaar voor je aan de kiosk gaan halen — en als je 'ns 'n ,,wordt vervolgd” overslaat, zal je 'r hoogstens wat minder romantisch door worden. Ja, ja. 'r Kunnen van die oogenblikken in je leven zijn, dat je....