EERSTE BEDRIJF, ZEVENDE TOONEEL 25
Zevende T ooneel
MOEDER, SONJA, GROOTVA, DOORTJE, NAPHTALIE
S o n j a:
Dat vadertje, dat vadertje!
Moeder:
Goddank één oogenblik dat m'n hersens niet rammelen! Da’s de vierde of de vijfde quitantie vanmiddag — of ze mekaar opstoken.... (wekker bij grootva loopt af) Allemachtigste God, vader, doe je 't 'r om!
Grootva:
Ken 'k niet helpen .... Doe 'k niet met opzet.... Als je ze reguleert...
Moeder:
Ja, 't is best hoor! Daar heb 'k 'n steek van in me hart gekregen.... ’n Jan-Steens-huishouden is 't geworden. ... (de handen voor de oogen en de ellebogen op tafel gesteund) .... Ik hoop nog maar één ding: dood te gaan voor ’k de schande, de schande bijwoon....
Son ja:
Als je zoo doorgaat, moeke, akelig, naar, afschuwelijk mensch.... Je heb toch gehoord dat-ie vadertje aangesproken heeft, dat-ie naar hier komt....
D o o r t j e:
As — as 't waar is.
Moeder:
As 't waar is en dan nog — dan nog!