24 EERSTE BEDRIJF, ZESDE TOONEEL
M a t h ij s:
Een boterham — ik heb een leege maag! Moeder:
God nog toe, as je nou nog rijmen gaat....
M a t h ij s (koffie van Sonja aannemend) :
Wee mij, het wordt hier desperaat .... (tot
Abraham, die weer met de quitantie naast hem is komen te staan) .... Volgende week. Niemand thuis!
Abraham (grijnzend) :
Ken 'k niet zeggen, jonge heer. 't Is dezelfde van daarnet — van de honderd drie en twintig — verdraait 't om weg te gaan....
M a t h ij s:
Verdraait 't om weg te gaan? Presenteer 'm 'n stoel en 'n kop koffie — da’s 'n man mèt karakter — berenleiders met karakter moeten we in zoo'n karakterloozen tijd in eere houden.... Over acht dagen! .... En ajs-ie recalcitrant doet. . . .
Abraham:
Als-ie wat?....
M a t h ij s:
Recalcitrant: als-ie aan déze zijde van de deurmat wenscht te blijven — Abraham, Abraham kijk niet als Jonas in den buik van 't zeegedrocht! — als-ie die acht dagen liever hier wil wachten, zet 'm dan uiteen. . . . Abraham, kan 'k nou ook letterlijk niets meer aan jou overlaten! Hou m'n café noir warm! Moet 'k natuurlijk persoonlijk behandelen....