EERSTE BEDRIJF, VIERDE TOONEEL
Abraham (moeilijk slikkend) :
22
... .Je hoeft *t toch enkel in te zien!
M a t h ij s:
Een honderd drie en twintig gulden tien-en-half — en half! en half — de krenterige kruijeniers! Over acht dagen!
Abraham:
Is ze al viermaal gezeid.....
Mathijs:
Eet je mond leeg voor je onjuistheden beweert! (de achtetzij der quitantie conttoleetend). Onjuistheden zeg 'k — schromelijke onjuistheden — asjeblief: 3 November — 10 November — 17 November. . . . Kan je niet tellen? We hebben hoogstens driemaal.... Over acht dagen, tus-schen drie en zessen 's middags. . . .
Abraham:
Hij zeit. . . .
Mathijs:
Hij zeit. . . . Hij zeit. . . . 'r Wordt zoo'n boel gezegd! (op bureau zoekend) .... Waar is de klapper? De klapper! De klapper, dat 't tenminste genoteerd wordt!
Son j a:
Daar!
M a t h ij s (tot Abraham) :
.... Hoef jij daar op te blijven wachten ?... . Ben je bang dat ik iets vergeet? .... Vooruit! De kantoorlooper heeft meer te doen!
(Abraham af).