20 EERSTE BEDRIJF, DERDE TOONEEL
zijn — en nou hang je nog de paljas uit! Jakkes, jakkes, Mathijs. Wees nou 'n tikkie redelijk en draai de verspilling uit — toe nou....
M a t h ij s:
Denk 'r niet an. As ik 'r tien had, gingen ze allemaal an. Hij moet zich overtuigen, met eigen verblinde oogen overtuigen, dat we nog krediet bij de gasfabriek hebben! (springt van den stoel, ontsteekt de lamp op het bureautje) . . . .Hij Goliath — ik David! .... Tegen zes van zulke Philistijnen neem ik het op, zonder wapenrusting, enkel met gladde keisteenen! (tot Moeder, die de lichten der kroon uitdraaien wil) . . . Dus — jij wil 'm in 't donker ontvangen?
Moeder:
Ontvangen? .... Wie?.... Wie ontvangen? (hij wijst met een gestrekten vinger naar den uitbouw) . . . .Ach je ben niet wijs, man! (klimt op stoel).
M a t h ij s :
Daar kan 'k zeker geen officieel attest van overleggen — ho! — bedenk je wel Anna Maria en-zoovoorts, dat 'k met 'm heb staan praten — praten. . . .
Moeder:
Jij?... .
M a t h ij s:
Ik — moi — met hoogs-mijnszelfs lippen. Binnen 't kwartier komt-ie hier. . . .
Moeder (neerzittend — gebluft) :
Voor wat?....
Mathijs:
Ja, voor wat?. ... Tot ’t lezen van gedachten