EERSTE BEDRIJF, EERSTE TOONEEL
uit je bedje in je nachtpon gaan luisteren, als de hypotheekbank....
Moeder:
Ik wou dat je wat minder druk dee. En in de winkel ook wat minder druk. Daar houen de menschen niet van. As je iets zoeken moet, doe je as 'n kat in 'n vreemd pakhuis — en in plaats de dames an 't woord te laten, praat jij de menschen hoofdpijn....
S o n j a:
Als diè twee 'r dan maar den heelen nacht van profiteeren! Hebben ze wat gekocht? Nee natuurlijk. Had ik dadelijk door! In de „Zon” hadden ze 't voor de helft van den prijs zien liggen. Dan weet je hoe laat 't is, zonder dat je klokken slaan, grootvader! Hè, als 'k ooit rijk word, steenrijk, walgelijk rijk, zoo rijk dat 'k 'r apart personeel voor op na moet houen om met de couponscharen te werken — dan ga 'k met 'n groote trom en 'n dozijn muzikanten aan de voordeur staan, en als 't buiten dan zoo vol is dat de trams niet verder kunnen, zal 'k ze uitschelden, uitschelden, uitschelden — zalig — twee-maal vier-en-twintig uur lang, zonder adem te happen en zonder 'n hap eten!
Moeder:
Hou op met je gekkenpraat! (tot Abraham die met *n kartonnen doos den kelder in wil) Ah! Jawel! Ik weet 't al, Abraham. Daar staan ze. Abraham:
Wat nou daar-staan-ze? 'k Mot ommers. . . . Moeder (hem de doos uit de hand nemend en haar opentrekkend) :
Dacht 'k 't niet? Niemendal in! Had dat zoo'n