8 EERSTE BEDRIJF, EERSTE TOONEEL
Moeder (mes wegwerpend) :
Of-ie 't 'r om doet! Of 't 'm nog nooit verzocht is! (roept omlaag) .... As je nou weer die ellendige deur an laat staan, sluit 'k je in — hoor je? (werpt de deur dicht) .... Raak daar je rhuma-tiek en je maagpijn bij kwijt! .... (snijdt voort)
. . . . 'k Hoef niet te vragen hoe laat 't is. . . .
Groot va:
Nog een minuut en ze slaan, hè — wat ?
S o n j a:
Hij zal trek in z'n boterham hebben.... Moeder:
Gister tegen vijven most-ie in de kelder wezen — eergister net terwijl de klokken.... (een slaat)
. . . Nou? Zei 'k 't niet?
G r o o t v a:
Nee, die loopt voor, mot 'k nog kontrolleeren Moeder:
De streken, om altijd met 'n foef ie hier te kommen, of we 'm zullen vergeten.... (winkelschel ).
Grootva:
Vollek!
Moeder:
Ik ben niet doof, vader! (Sonja in winkel) As je ’t niet telkens roept, hoor 'k 't toch wel.
Groo t va:
Nou dat mot je niet zeggen.... 't Is beter tweemaal gewaarschouwd te worden.... (’n tip van het gordijn der winkelruit terzij schuivend) .... as, as heelemaal niet. . . . Twee dames — twee in de bont....