de droom. Wat had hij te maken met het feit dat ik mijn oren uitboorde, mijn billen waste, mijn vagina irrigeerde, mijn crème opbracht, een schone directoire aantrok en eelt van mijn tenen haalde? Die morgen ging hij dus het eerst naar beneden, zoals altijd. Ik kwam later zo koel, zo onberoerd aan de ontbijttafel, dat hij opstond, diep voor me boog en zei: Mag ik mij even voorstellen? Eric Wells.
Ik denk, je moet toch voor alles erotisch bij elkaar passen. Ook letterlijk in elkaar passen. Hij is welgeschapen, ik ben goed gebouwd. Hij heeft mijn lichaam leren kennen, ik het zijne. Wij hebben er bij alle zaligheid op gestudeerd. Ik voel als hij afknapt, hij merkt als ik moe word. We doen van alles, we houden van eikaars lichaam. Hij is even gevoelig voor mij, als ik voor hem. Maar ik voel intuïtief dat, als die gevoeligheid voorbij zal zijn, niet veel meer kan helpen om tot grote zaligheid te komen. Geen kunstjes, geen soixante-neuf. Als die geheimzinnige gevoeligheid, die de oosterlingen slangevuur noemen, voorbij is, zal het innigste tussen ons verbroken zijn. Nu brengt een zoen alles, dan, als het slangevuur over is, de seks is weggeschroeid, zal ik hem verloren hebben. Ik denk aan de middeleeuwse minnaressen van koningen, die ‘zwarte’ missen boven hun naakte lichamen lieten opdragen, om de minnaar terug te krijgen. Die liefdedranken heten brouwen, gekookt van kikkers en slangen, met als cocktailessence hun eigen menstruatiebloed erin. Ze zagen kans het de koning, hun minnaar te laten