Vecht, waar hij woont met Brilletje.
Ik was gek op Lambertina. Als ze opbelde, als ik haar stem hoorde, had ik hem staan.
Nou! kapittelt Jolante, gechoqueerd.
Ik was een week met Brilletje getrouwd toen belt Lambertina op. Wiel, toe nou, ik voel me zo beroerd, ik verlang zo naar je, je weet, ik heb je geen haar in de weg gelegd, toen je met die freule trouwde, ik begrijp je wel, maar je moet bedenken, we hebben tien jaar samengeleefd, dat kan je niet zo maar van je afschudden, Wiel, laten we nog een nacht samen zijn, laten we afscheid nemen, nog een nacht, en dan gaan we voor goed uit elkaar! Ze smeekte door die telefoon. Nou en hoe ben je dan als man ? Je ziet haar voor je, met haar lieve ogen en haar mooie lijf, jij ruikt als ware haar parfum en je denkt aan haar, zoals ze in bed is, goddome, het was wel een WIJF, we hadden nooit genoeg van elkaar. Ik spreek met haar af, we zullen in een hotel in Den Haag logeren. Op de kamer neem ik haar in mijn armen, alles is vergeten, Brilletje, en geld, het huis aan de Vecht, alles is weer Lambertina, we kruipen in bed. Een nacht, mensen zoals ik nooit meer met een vrouw zal beleven. Zij huilen en ik huilen, zalig huilen, hopeloos huilen, lachen, ze doet haar best op een manier die ik nog niet van haar ken, niet zo met kunstjes hoor, maar ze was zo heet, of ze de hel had ingeslikt. Ik denk, hoe heb ik deze vrouw kunnen opgeven, ik ga niet meer terug naar Brilletje. Wat moet ik met dat rijke wijf, wat in