Dat smoort ze. Daarbij bloedt ze bijna dood. Stel je voor, dat To boven op haar kamer... Ik ben naar haar moeder gegaan en heb gezegd: juffrouw, als het nog eens voorkomt dat uw dochter met een jongen in mijn keuken zit, dan moet ze op staande voet weg. Het mens schrok zich ongelukkig. Gut, mevrouw, voor zover ik weet heeft To geen verkering, want dat had ze wel aan ons verteld. Hoe komt ze aan die jongen ? Nou hoor, het zal niet meer gebeuren, als me man het hoort dan slaat hij haar voor Pampus.-Zo moet je op alles letten als huisvrouw. Op je zilver. Of ze elke morgen precies om zes uur beneden is, want eerst moet de huiskamer worden gedaan, de ontbijttafel gedekt en de gang gedweild. Laatst kwam ze om kwart over zes naar beneden. Ik mijn bed uit, stel je voor om zes uur, naar boven, op zolder, naar haar kamer. Daar hangt zo’n rare lucht. Die moeder doet haar was. Dat kan je ruiken. Je kan het ook zien, als je door de Reguliersbreestraat gaat, zie je de was hangen in de Duvelshoek. Dat is toch geen luchten. Nou, ze sliep nog. Ze schrok verschrikkelijk. De wekker was kapot. Ik dacht nog, misschien heeft ze die wel kapotgedraaid. Een meid die met jongens loopt heeft ook andere streken. Ik in die kou weer terug, naar mijn bed. Ruud zegt tegen me, wat is er? Zijn er inbrekers. Loop jij om zes uur in negligé door het huis ? Was de meid niet beneden? Als ze zo blijft met die jongens en dat geluier in bed, dan donder je haar er maar uit.Ruud, niet zo grof. Je weet wel wat je hebt, maar niet wat