De minnaars

Titel
De minnaars

Jaar
1970

Pagina's
214



ze met vader spreken. De dag erop gaan ze bij Margriet haar moeder op bezoek. Die lacht erom, waarop mijn vader boos wordt en ik er niet meer mag gaan spelen.

Spélen aan het strand. De zee, de goede, de wijde, de zuivere. De nooit stoffige. De oorspronkelijke. Altijd zichzelf. In roekeloze razernij, in schuldloze evenwichtigheid, in onverschillige lusteloosheid. Tegen de zee aan, midden in een zonnevlek, Jantje. Jantje in een matrozenpakje, strohoedje op het hoofd, emmertje in de hand. Een vriendje van acht jaar. Ik voel me aan hem vastgegroeid. Wat mij het meest bij hem roert zijn zijn Chinese spleetoogjes, die doen het bij mij.

Elke dag aan het strand is Jantje er weer en schept. Ik ontdek dat een jongetje iets interessants is, iets rechtlijnigs, dat rust geeft. Meisjes, daar speel je mee, een jongetje, dat is een vriendje.

Als we een paar weken later terug gaan naar Berlijn, lig ik de hele nacht in de slaapwagen te huilen. Mijn moeder ligt boven me in haar slaapwagenbed en merkt het niet. Ik wil ook niet dat ze het merkt. Ik heb mijn eigen verdriet en dat gaat niemand iets aan. Verdriet om Jantje met de spleetoogjes, die ik misschien nooit meer terug zal zien.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.