Rebecca Nee, niks____
Rafaél. Ja — ja — ’n raad — iets dat je moet ont-houen voor later — voor veel later.... voor.... Dwaasheid! — Hoe kan ik je raden? Ik ken je niet, zag je maar ééns, weet nauwlijks de klank van je stem, den glans van je oog....
Rebecca. Goeiendag____
Rafaël. Goeiendag, Rebecca! — (een stilte. Hij zit even nadenkend) — Rose! — Rose, ben je toch heengegaan ! (af.)
DERDE TOONEEL.
Sachel. Esther. Rebbe Haëzer.
Esther. Ging Rebecca daar niet? ’k Zou’r op zweren. Nee ze is ’t toch niet.... Kom u binnen. Wees u voorzichtig.
Haëzer. Pas op voor de drempel.
Sachel. Hier ken ik de weg — heel precies — heel precies. Help me maar niet. ’k Ben niet gewend geholpen te worden.
Haëzer. Is Rafaël niet thuis?
58