Kamertjeszonde

Titel
Kamertjeszonde

Jaar
1898

Druk
1970

Pagina's
392



‘Weet je waar die kelner op lijkt?5 zegt ze opeens.-‘Nee,5 zegt Duif.-‘Guus doet die kelner jou an niemand denken ?5-cJa... an... an... een erg bekend gezicht.5- cOp die graaf, vin je niet?5-‘Nou je het zegt ja. Precies de graaf.5-Wat is dat voor een graaf?5 vraag ik.-‘Ach, iemand die we graaf noemen.5-‘Zie je hem nog wel es, Georgine?5 vraagt Guus.-‘Laatst is die nog in Arnhem achter geweest. Toen wou die met alle geweld chémpie geven.5-‘Was die weer dronken?5-‘Natuurlijk.5-‘Ha-haha!5-‘Over wié hebben jullie 5t toch?5-‘Over niemand.5-‘Ja, je hebt van die gekke lui,5 vertelt Georgine, ‘ik herinner me nog een ouwe baron, een baron met een kale kop en grijze bakkebaardjes. Die werd verliefd op me, zeg! Dat had je moeten bij wonen! Het was om je dood te lachen. Elke avond prachtige corbeilles en boeketten, zeg! Eens zat er een diamanten ring in, een echte, hóór. Van diamanten heb ik verstand. Dat begrijp je. Ik nam natuurlijk alles aan. Het is beter in de wijde wereld dan in een klein gaatje! Toen ben ik op een middag thuis, wordt er gebeld. Juffrouw Bok, roep ik: ik ben niet thuis. Maar ze had hem al boven gelaten en daar stond ie voor me in een herrie, in een vuile herrie. Ik was zowat net me bed uit. De waskom stond nog op de tafel, en Kaatje liep in d5r nachtponnetje rond. Adngenaam, ddngenaam zegt hij met zo’n diepe buiging. Adngenaam - zeg ik, met het friseerijzer in m5n handen. Juffrouw Bok stond achter als gek te kijken. Mag ik u voorstellen: Juffrouw Bok, zeg ik. Aangenaam, dangenaam, zei hij weer, is het gepermitteerd u een visite te brengen ? Meneer, zeg ik, het komt wel wat ongelegen. Mag ik dan vanavond terugkomen, zegt hij. Goed, zeg ik, blij dat ik hem kwijt was. Maar verbeeld je, zeg, daar wordt om negen uur gebeld, brengen ze zes dozijn oesters en twaalf flessen chémpie. Da5s verkeerd bezorgd, zegt juffrouw Bok. Laten we dannemen wat we krijgen zeg ik. Juffrouw Bok en ik beginnen aan de oesters-zülleke grote Zeeuwse! —maar daar wordt wéér gebeld. Draai gauw het licht af, zeg ik. Toen had je ons moeten zien-de oesters op tafel, de lamp op zo5n pit en wij aan het giechelen. Zes, zeven, acht maal ging de bel. Toen ree die weer weg, konden we verder eten.5 ‘Wat hé-je met al die chémpie gedaan ? vraagt Duif.

‘Nou, die heeft z5n weg gevonden,5 lacht Georgine.

Ik kijk Scherp aan. Hij mij.

‘Had je mijn maar een flessie gezonden !5 ‘Weetje nog wel van...5 begint Guus.

‘Dames en heren.5

Het jongmens bij de piano staat op, zegt dat hij een paar voordrachten zal houden, Guus stoot Duif aan. Het wordt stil.

50

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.