Kamertjeszonde

Titel
Kamertjeszonde

Jaar
1898

Druk
1970

Pagina's
392



‘Dat ben ik ook,5 zeg ik lichtelijk-geïrriteerd.

‘Nou maar da’s niks voor een man,5 meent ze, heel zeker.

‘Zo.5

‘Nee niks. Een man mot een min zijn.5

Ik hou mijn mond. Wat ze zegt klinkt komiek-bruut. Ik weet dat ik te hard gewerkt heb, wat overgevoelig ben door vermoeidheid. Maar bij hadr is het 5t ander uiterst, het alléén leven in uiterlijkheid. Wij zwijgen, lopen enigszins raar, raar met die ouwe levens die niets van elkaar begrijpen. Ik zacht-denkend over haar grofheid. Zij vijandig tegenover hetgeen dat zij niet vat, dat te onwerkelijk is, te afwijkend van de bloedlucht in een vleeshouwerswinkel. Ik zou haar wel willen loslaten. Inééns krijg ik het land. Net zo lief liep ik met zatte Duif.

‘Ben u kwaad, omdat ik dat...5 begint zij weer.

‘...Welnee.5

‘Da5s maar goed ook. Je moet elkaar de waarheid zeggen, nietwaar?5 Ze lacht. Door de bruine spikkeltjes der voile, zie ik het rond gezicht, zacht, zorgeloos. Ze is sterk geparfumeerd. Ik voel me óüd.

‘Waarom ben u zo stil ?5 ‘Ik word moe. 5t Is zo5n end.5 ‘Guus! Gu-uus!5 ‘Ja-a-a!5

‘Moeten we nog vér ?5 ‘We zijn er al!5 roept Guus.

Het is een laag huis. Tussen de ramen staat iets geschilderd. Dirk fluistert met een portier die rondkijkt of er geen politie in de buurt is. Dan gaan we binnen, door een nauwe gang in een langwerpig-lage kamer. Walm en warmte. Bij de dichtgeluikte ramen komen we om een lange tafel te zitten. Er zijn wat studenten, wat Duitsers; bij de piano drie vrouwen. Eén rookt een sigaret. Voor de piano drentelt een jongmens, dandy-ach-tig in het grijs. Zijn gezicht is gefaneerd, met een paar grote donkere melancholieke ogen.

Eerst zijn we allemaal stil. Guus heeft boren zeggen dat het zo5n gemene sociëteit is. Wc ki jken rond. Duif begint natuurlijk het eerst, voert het hoogste woord.

‘Wat is dat hier voor een taaie lol!5 zegt ze.-‘Hou nou je smoel,5 zegt Guus. ‘Die grijze diir draagt van die vreselijk gemene dingen voor.5-‘Hoe wéét je dat ?5 vraagt Dirk. -‘Dat hebben ze me verteld.5-‘Wie <ze> ?5 -‘Ze.5-‘Ben je d5r soms meer geweest?5-‘Ikke, nee.5-‘Jij doet zo raar in de laatste tijd.5-‘Wdt doe ik raar?5-‘Nou, dat weet ik niet.5-‘Hou dan je kop dicht!5 snauwt Guus.

48

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.