Kamertjeszonde

Titel
Kamertjeszonde

Jaar
1898

Druk
1970

Pagina's
392



‘Geef mijn nou nog een brandewijntje met véél suiker,5 zegt Duif dan weer lodderig. En het gesprek drenst.

‘Wil jij nog bier?5-‘D5r is geen bier meer. Haast je maar niet.5-‘Ouwe klare?5-‘Ja geef mij een glaassie.5-‘Stien ziet er niks goed uit.5-£Meissies in de groei. Dat hebbie altijd. Toen ik zo oud was, was ik zo mager als een talhout.5-‘Je mag wel opd5r passen.5-‘Ach, lui niet. Laat d5r vader d5r wat meer geven,5 zegt Duif bot. ‘Vanmiddag zat ie bij Mast te vreten met een halve fles wijn. Meneer mot nódig wijn suipen! God zal 5m lazere! Stien gaat naar 5m toe en toen geeft ie 5r een kwartje! Nou vraag ik je! 5t Is toch goddome sijn kind! Ben ik z5n vrouw geweest, ja of nee! 5t Is een godsnakende schande! Zo5n vuile verdommeling! Enfin, ik zal d5r maar wat opzetten. Al dat gelul geeft niks, geen mieter!5 Er komt een stilte van ergernis en verveling. In de achterkamer horen we Stien scharrelen.

‘Nou,5 zegt Scherp eindelijk, dikwijls kan hij zo héél kalm uit zijn slof schieten, ‘zo héél erg ongelijk heeft ie niet.5 ‘Watte!5 zegt Duif, woedend, zich haast verslikkend.

‘Met permissie, jij verzuipt toch alles.5

‘Heb jij daar last van, jóód ?5 snauwt Duif, geelbleek van ingehouden woede.

‘Niet schelden op mijn kamer,5 zegt Dirk sussend.

‘Ik lus me glaassie op z5n tijd,5 ratelt Duif, kwaadaardig, ‘dat wil ik goddome wel wete. Maar d5r vader laat zich mintenere, mintenere door een getrouwde vrouw. Daar vréét ie van, de vuilik. En ons laat ie ver-hongere. Mot ie bij Mast vrete met een halve fles wijn, as ik niet weet rond te kommen ? Hij was an de zallem bezig, an de zallem, god zal 5m verdomme, met doperwtjes, heit het kind me verteld. Wij hebben het motten stellen met klapstuk! Zo5n vuilik! Zo5n lazermakkero!5 ‘Hij heeft het kind toch willen hebben en goed opvoeden, heeft ie me gezegd,5 merkt Scherp kalm op.

‘Smóés jij maar met 5m. Jullie kunne allebei de kouwe koorts krijge. Ik zal zo gek zijn om Stien an hém te geven! Ik zal verdomme zo gék zijn! Ze is van mijn, niet van hem! Ik heb er me gemak van. Ze hóéft het niet beter te hebben dan ik. Dat zou wat moois zijn.5 ‘Ja. Ja. En het kind is er de dupe van,5 zegt Scherp, onnozel genoeg om met het wijf te willen redeneren.

‘Wel Jesus nog an toe, waar bemoei jij je mee, vuile jood! Bemoei ik me met jóu!5

‘Jij bent te stom om mij te beledigen,5 zegt Scherp, die wit om zijn neus wordt.

28

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.