‘Nou, het is hier aardig kil. Ik stook al een week. Staat er niet een sigarenkistje achter je? Zó. Zo helpen wij ons.’
Vlak onder het licht van de lamp sneed ze het sigarenkistje aan repen. ‘Dat brandt niet,5 zeg ik.
‘Je mot me nodig leren een kachel anleggen.5
‘Een beetje petroleum op de turf is veel beter,5 adviseer ik.
‘Daar zegje zo iets. Juffrou-ou! Breng de petroleum es mee!5 ‘Joe-oe!5
Juffrouw Bok draagt op een oud, roestig blad een grote witte kop en een kleinere gebloemde. Aan d’r pink bengelt de petroleumkan.
‘Ik hè-d5r zelf maar suiker en melk in gedaan. Mot u nog meer turref?5 ‘Geef u nog een paar zware... Toe Alf, stel je nou niet zo an! Blijf jij nou van de kachel af... Wat een rare ben jij toch! Niet zovéél olie op de turf!... Voorzichtig... Wees nou voorzichtig... Laat de vlam niet in je gezicht slaan... Kijkje nou es een handen hebben... Hier hè-je mijn zakdoek... Ik heb d5r mijn neus nog niet in geveegd.5
‘Zie je - zó maak ik mijn kachel an. Zo brandt ie in een wip,5 zeg ik. ‘Drink nou je thee.5
‘Als je aan tafel komt zitten en je hoed en je mantel uitdoet.5
‘Is het zó naar je zin ?... Nou is het hier wel gezellig hè ?... Hoe is de thee ?
Jezis Christus wat een gotewater... Wat een beroerde smaak is eran, hé ?...
Je kan niks an dat mens overlaten. Laat hem maar staan... Drink hem
nou maar niet om mij een plezier te doen!... Wil je wat anders ?5
‘Nee. Doe geen moeite,5 zeg ik, terwijl ik theevuil en bruine suiker uit
het lauwe water bagger.
‘Ik zal je een konjakkie geven.5 ‘Blijf nou zitten.5
‘Wel allemachtig!... D5r was toch nog in de fles... Daar durf ik een eed op
te doen! Juffrou-ou!5
‘Joe-oe!5
Weer sloft juffrouw Bok door de gang met een zware turf in elke hand.
‘Is er iemand an me konjak geweest ?5
‘Zover ik weet niet.5
‘Nou, maar d5r is van gesnoept!5
‘Daar zal ik niet néé op zeggen... Uw vader is de enige die hier was.5 ‘O, is me vader hier geweest ? Kan de kleine meid effen een maatje halen ?5 ‘Ik zal d5r hier zenden.5 ‘Haal het nou niet voor mij,5 zeg ik nog eens.
‘Hé, zanik zo niet!5
Op het gegil van juffrouw Bok, die de vuile, kleffe handen aan haar voor-
IIO