84 ’n jodenstreek?
Tante bad alleen.
Dora fluisterde een „Heere, zegen deze spijs, amen” — en de soep werd opgedragen, krachtige soep met dansende vetkringetjes er in, sterk gekruid met foelie.
„Da’s nou jodesoep nou zal j’s ’n soepie
proeven,” zei tante, terwijl ze de helft van haar lepel morste en dit regelmatig bij iederen schep bleef doen.
Na de soep kwamen gekookte asperges drijvend in gebraden vet. ’t Smaakte Dora in ’t geheel niet, maar toen ze om een klontje boter vroeg, trapte Max haar zachtjes op den voet. Na de asperges twee dampende schotels, de een met zoet gestoofde bloemkool, de ander met onmogelijk sterk gekruide zwezeriken, alles weer zwemmend in ’t vet. Daarna rostbeaf, tot slot een pudding ook weer in ’t vet gebakken. Rika kwam afruimen, mengde zich elk oogenblik in ’t gesprek, met al de beweeglijkheid en familiariteit van ’n meid, die de meesteres onder de plak heeft.