6o ’n jodenstreek?
Alleen! alleen op de mollige kussens van den domp verlichten coupé. Alleen! Man en vrouw. Hij kijkt haar aan. Door de golvende schuddingen der voile, schemert haar mooie kopje; het manteltje hangt open; de omtrekken der bruid teekenen zich onschuldig in de plooien van ’t reiskleed, toonend het slanke bovenlijf, de rondingen der knieën. Als ze de voile terugslaat, ziet hij ’t fijne profiel, de rozige lippen. Met een opbruising van hartstocht neemt hij haar in zijn armen, drukt haar tegen zich aan, perst zijn lippen op de hare in een zinneloos, warmen kus en even plotseling laat hij haar glippen, angstig, verschrikt____
„Dora! Dora! ”
„Niets, niets— ’n gekheid ’n angst...
Nee wees niet boos Nou lach ik weer!”
Maar de tranen glijden toch verraderlijk over de hooggekleurde wangen.
Weer omvat hij haar onstuimig, tilt haar op zijn knie, kust de tranen uit haar oogen,