112 ’n jodenstreek?
van genot de oude bekende gezichten om ’t kraambed gezien, en nu stond hij voor haar, opgewonden, driftig, met ’n energie op z’n gelaat, die haar angstig maakte. Zooals ze hem nu zag, met die trekken gemarkeerd door toorn, vond ze hem leelijk, met ’n sterke gelijkenis op z’n tante____ ’n geaccen
tueerd jodentype...
„Wat wou je doen?” vroeg ze eindelijk, hard, onaangenaam.
„An je vader schrijven da’k m’n woord verbreek!”
„Dat zul je niet, nooit!”
„Ik zal ’t, op m’n woord!”
„Als je dat doet... Nee je zult ’t niet. Je hebt zelf gezien hoe blij hij met zijn kleinkind was...”
„Wil jij dan óok mijn zoon tegen me opzetten ?”
„Je kunt je woord niet breken?”
,,’k Lach om dat woord! Ons heele geluk staat op ’t spel!”