Voetje (serie Heijermans' Camera)

Titel
Voetje (serie Heijermans' Camera)

Jaar
1924

Overig
Heijermans' Camera

Pagina's
29



9

betenheid over wat-ie had moeten dulden, over haar flirten met anderen, over het lief-doen in het bijzijn van derden en de kleine hel als-ie met haar alleen was — ik troostte hem door hem den spiegel van mijn danse macabre voor te houden. De wetenschap, dat we twee schipbreukelingen waren, twee stumperds mèt of zonder schuld, twee verlangenden naar huiselijk geluk, twee hopeloos-teleurgestelden — deed ons zoo voor de vuist met elkaar uitpraten, of we mekaar nooit uit het oog hadden verloren. En toen we even later de vestibule van Rêve de Bon-h eur in-kuierden zwegen de twee vrouwen, die erg vroolijk bij 'n verfrissching keuvelden, en keken vier oogen ons onderzoekend aan... Er was een ondergrond van vijandschap — de intuïtie waarschuwde met schalksche schranderheid... De paren, de hij’s en zij’s, betastten mekander met glimlachend wantrouwen en doorschijnende welopgevoedheid.

We wandelden de bosschen door voor we aan tafel gingen — Frans gearmd met mijn liefste, die babbelde en lachte, hoog-op lachte, hinderlijk-luid lachte. Die lach maakte mij stil. Ik had hem in mijn huwelik leeren kennen. Ze lachte den zenuwlach van ontstemming, die zich zou wreken. Nooit was ik angstiger om met mijn „petite femme” alleen te zijn dan na zoo’n gul-hard gelach met anderen. Ik praatte dus weinig. Het penetrant zomersche licht, het in de stad ongekend opdaverend groen van blaren en struiken, leken mijn oudbakken zorgen-gelaat te rimpelen, te verfletsen. Ik voelde me als ’n stoffig kostuum, pas uit de kast gehaald en in ’t alles ontrafelend zonlicht bekeken...

„Wat is u stil!” monterde de stem van Greta me op, en 'r oogen streken zoo vriendelijk-zacht over mijn vermoeidheid en prikkelbaarheid neer, dat ’k haast dankbaar glimlachte. En toen Jk ’t eerste ’t beste ding antwoordde, verheugd om dien toon van ’nvrouw — scheen zij m’n repliek ook zoo geestig te vinden, dat ’r klare, zilveren lach als de aanslag van ’n vogel tusschen de loovers en zonneplassen rakette. Toen spande ik me waarachtig als ’n monter hofmaker in, om dien nieuwen, jongen, lieven lach meer te hooren. En als ik zweeg, soms met het irriteerend gevoel, dat m’n glimlach om m’n jukken stolde, en 1c me geweld moest aandoen om hem als glimlach op m’n nietmee-willend

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.