nekring op het voorhoofd.,
‘O! O!... Je wórdt niet grijs... Je bén grijs... 5k Tel er wel een, twee, drie... Ze zijn niet te tellen...5 Haar vingers lachrig doorzochten het haar, pluizend tot op het witte vel.
‘Zeker, zeker,5 zei hij lachend terug.
‘Je gelooft me niet wel...? Nou maar je bent haast hélemaal grijs. Wil je eens zien?... Wacht is even... Doe 5k je geen pijn...? Kan ’k harder trekken?5 Tussen de zachte rozingen van haar nagels hield ze een haartje, licht van trillende zilverglans.
‘Da5s bruin,5 zei hij; °t licht valt er zo op en daarom méén je dat het wit is.5
‘O David, hoe kun je 5t zeggen...! Kijk eens hier hoe 5t wit is... Zie je wel...? Als je 5t zo ziet op mijn zwarte japon is 5t gewoon wit, helemaal wit... Zie je ?5 ‘Ja,5 knikte hij lachend, Éda5s wel aardig - de eerste witte haar... Maar zó heeft iedereen ze — zo had ik ze al toen ik twintig was.5
‘Kun je begrijpen...! Blijf zo eens even stil... Hier is me een dikkert! En wat een lange!... Doe 5k je geen pijn?5 Het prikte als een naaldensteek in zijn hoofd en boven zijn ogen in het licht van het groen en de zon, hield ze een tweede nu, vreemd-wit, wei-zeker wit.
‘Dat komt van de zorgen,5 lachte hij: ‘enkel van zorgen... Zijn 5r nog meer?5
‘Of 5r méér zijn,5 lachte ze blij op: ‘hier zit 5r een en daar 5n heel bosje en o en hier en o!... lieve hart, over zes maanden ben je hélemaal grijs!... 5n Grijze man van een en dertig!... Die moet 5r nog uit... Die is bruin van boven en wit beneden... Doe 5k je geen pijn...?5
Weer prikte het met een lichte knap op zijn hoofd, maar ze had zich vergist, trok opnieuw twee tegelijk - liet ze zien. ‘Zie je, David... Nou kun je zién, hóe wit je ben... Da5s 5n bruine en 5n witte naast elkaar... Zie je? Zie je dat 5t geen toéval is...? O, ik wou dat je helemaal grijs werd,
36