24
op me mond legge! Seg sijne dat boeke van jou, die ’k daar op die plank»
sie staan? -
Barend. Ja.
Een stem. Sou je me d’r nie is een kenne leene, liefeling, 'n reman of soo____
Brandsma (nijdigbij'traam). Nee, weleenen niet! En je hou maar je bek met dat zingen! (klapt nijdig het raam dicht).
Johanna. Suscht! Suscht! Ze luisteren boven !
Barend. Had ik dat zaakje niet alléén
kennen afhandelen? (de meid zingt weer: „Soete lief e swartkop”) Daar! Da’s nou toch met gewéld de menschen nijdig maken. Ik probeer *t met 'n zacht lijntje gedaan te krijgen en vader houdt ze 'n rooien doek voor!
Johanna (met den vinger omhoog wijzend)
Suscht, suscht!
Brandsma. Dan mot je maar niet zoo bezopen doen! Dubbeltjes geven ! Je zal is zien wat ze ’r ’n misbruik van maakt! (een ontstemde stilte. Boven beginnen de piano en een zingende stem. De meid zingt: „Soete, lief e swartkop”.)