Buren

21

Heer op kamers. Brandsma, je kan zooveel verzekeringen geven als je wil — 'k betaal góéd en ’k ben haast niet op m’n kamer: ’t enkle uurtje dat 'k thuis ben en ’t oogenblikje dat de een of ander voor me komt, heb ’k geen lust mee te doen an nijdasserij en kwaje humeuren. Nee. Laat ’t je voor eens en voor al gezegd zijn. ’k Ga 'n paar boodschappen doen. Als ’r brieven bezorgd worden, leg je ze op me bureau, (af).

VIERDE TOONEEL.

Brandsma, Johanna, Barend.

Johanna. Ik heb ’m niet thuis hooren komen.

Barond [grommend). Ik ook niet. Geen wonder, as je an dat ding trekt, hoor je niks!

Johanna. Dat mot ’r bij kommen, ’n Heer, die zoo goed as de heele huishuur betaalt..,'.

Brandsma. Motten wij óns dan laten mishandelen? De huur opzeggen! De huur opzeggen! Jawel! Dan zal-ie toch fatsoenlijk ’n maand van te voren opzeggen. We hebben wel geen contract, maar de wet zegt duidelijk....