124
DE VREEMDE.
Laat open die deur . .. van het Licht.. . van het Licht...
DE BAAKWACHTER {angstig).
... Neen! Neen ! ... Het Licht is voor schepen ... Wie ben je !. .. Wie ben je ? . . .
DE VREEMDE.
Spreek zachter, zachter, oude man .. . ’t Harde zeggen doet hier pijn... Ik ben een vreemde,, wondervreemd óok voor me zelf...
DE BAAKWACHTER [angstig).
Ja, ja .. . maar ï'k wou bidden in mijn bijbel. .. Als gij daar staat kan ’k niet aan Heilige Maria denken (dringend) . . . Hier, in den nacht, mag niemand, niémand komen .. .
DE VREEMDE [droevig).
... Stil, stil. .. want ik ben Niemand ... Alleen ’t skelet nog van ’n vroeger, lang-vergeten leven, als dat geen Droom was... Stil, stil... Want ik ben moe, doods-moe en mijn gelaat is wit... Ik wou hier even rusten in het mooie, roode Licht... het Glanzend-lieve Licht... ’k Liep buiten bevend rond in ’t Donker, tastend als een eeuwig-blinde in diepen, donkren Nacht...