Fleo

Titel
Fleo

Jaar
1893

Overig
1894

Pagina's
94



%7

Je sprak zóo van kussen en minnen. En je hebt me verlaten, gelaten alleen in den nacht op de hei, om te wachten den morgen. Nu weent droevige wanhoop. Nu houd ik mijn arme schreiende ziel op mijn armen omhoog. Nu schroeft smart om mijn keel... Dóód me mijn smart! ... Ik kan niet verdulden den dood van mijn liefje, dat bleek en verstijfd tegen me rust. Maar ’k móét zoo wachten den morgen, die weigert te komen. Rebecca, mijn groot-genadig liefje, mijn stille, doode zonnebloem, mijn jammerlijk verstorven bruid, ik durf niet meer kussen je lippen. Je roode lippen zijn koud. Je handen zijn koud. Je oogen gesloten. Mijn passie jaagt door den zwijgenden nacht. Maar ik moet mijn waanzin bestrijden, ’k Zou krank kunnen worden en er gluren sarrende saters op ’t loeiend gegalm van den wind, óm je arm-doode lijf. . . . Als de morgen nog langer talmend verwijlt, o Rebecca, mijn jammerlijk liefje, winnen d’ijdele nachte-gedaanten het droeve-bedenken van ’t gloeiend-ellendige hoofd.

Bij ’t blanken van dag door grauwenden nacht, zal ’k heilig biddend je heffen en dragen in smar-telijk-eenzame gaan door de hei. Ik weet een

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.