122
Gehoekt het oude lijf in aandacht van lezen, in geloovige preev Ien van bijbelgezalf hipten de lippen met hippende trilling van zilveren haren om neus en om mond. Zwa?nmerig geelde het vel bij knippend kaarsengevlam op de tafel, waar de bijbel ook lag met plaatjes van Jezus-aan- t-kruis. Een van de brui7iige handen met beendergepuil en strakrig gerimpel van vel, bleekte halfweg in V zilvrend gevlok van V haar, dat wit was en donsde als sneeuw. De andere tanige hand strekte éen vinger in wijzend gelijn, in strakke gevolg van het woordengerei in den bijbel op tafel.
Zoó zat de man in eentonig gebed' ?net droge gehip van zijn lippen, hérbiddend formules van God's Heil’ge moeder. Maar in woeste gekraak zuchtte de ijzeren toren om steigerend-driftige beuken van wind. De ?nan schokte, groot-starend van oogen, in angstig beluistren, kromde het strammende lichaam omhoog. Slof slapten zijn beenen, passen moe leven, van af de tafel tot waar de deur bij de zee en het Licht was. Knarserig piepte het slot' de woede van wind geeselde binnen, striemend de zilveren haren in golvend gehuppel van wit. En het vurige licht purperde hevig, karmijning van bloederig rood. De