154
gekomen, de vreemde vrouw heb ik verstooten, eenzaam heb ik gedoold .., .. Weet ge wat oud en moe wil zeggen ? . . .. Ik smeek u met mij heen te trekken, tot het verdorde lichaam nedervalt!
HET MEISJE.
Zacht! zacht! . . . .
DE MAN.
Uw kinderliefde in dat angstig uur, als Ziel het Lichaam wordt ontnomen, zou vriendlijk doen verschimmen het jammerlijk visioen van het Doorleefde ......
HET MEISJE.
Als ’k met u ging, wie zou zijn lippen kussen, weenen bleeke tranen op zijn lijf, dragen hem op zachte, blanke armen ?....
DE MAN.
De dood schijnt langer dan het leven......
HET MEISJE.
.... Gieren konden komen, ontheiligen de doo-denrust.... Hébt ge ook kleurgevroolijk van bloemen in het groen gezien ?.....
DE MAN.
Ach, ik ben oud en moe .... Laat gij alleen me verder zwoegen op wegen van heet Zand !....
HET MEISJE.
Zijt ge alléén met Godsillusie?