149
beest. . . . Wat nü een koning is, kan morgen rotten op een mesthoop !... Vondt Gij uw weefsel, zoo apart, om vroeger dan ?t was geboden, door gril van de natuur, de permutatie weer te geven van stof tot stof? . . . Ge zijt een grappenmaker in het maanlicht! .... Dat doode lijf is zotternij. De krinkelbende van bacteriën, die om uw knokels krielt, is zotternij. De lucht, het licht, de waterdamp, die heele status-nascens van verwording zijn zotternij ! Natuur, die telkens weer belevend kneedt is zotternij!
.... Requiescat in pace.... domme, dwaze, doode man !......
Het meisje zweeft in witte kleed van zilverrein-heid, haar rijpe, jonge maagdenlijf zeer teer omglanzend, uit91 stralend groen. Stil droomrig-groot kijken de donkre-angsfge o o gen in 7 wit gelaat naar Doode man. Zacht glijdt ze op de knieën neer, heffend de mooie, witte armen in Liefde-omvangen. Maanlicht weent, als V weenen kan op Levenden en Dooden.
LIEFDE-ZEGGEN.
Doode man, dat ik je niet meer wekken kan