Diamantstad

Titel
Diamantstad

Jaar
1922

Overig
3ed

Pagina's
268



gekend had, die met den smal-mageren neus het gezicht verschraalden tot masker van overwaasd herinneren, zeer-doend, melankolie gevend als bij eerst weerzien in daglicht van zieke, die lang in bedstee-schaduwen heeft gelegen, wier oogen in ’t doode gelaat het licht niet kunnen verdragen. En al sprekend, zinnen vormend met moeilijke zoeking, werden zijn woorden van eene gevoelige zachtheid, alsof ze bevreesd waren te ruwlijk te dreunen tegen het hoofd van droge huisjestrekken, de kleine matte oogen, den weg-magerden neus. Het eigen lichaam aanvoelde hier als iets zwaars, massaals, overgezonds in gedrukte looming van ziekekamer waar goudbrons langs neêre gordijnen sproeit, adem uit koortsstrot zaagt. Suikerpeer sneed herhaaldelijk zijn zinnen af met interrupties van verbazing, vragend de aandacht van Eleazar en het gelaat van den ouwen groentenjood, geel-bol en gorig bestoppeld onder de pet van slijkerig laken, dommelde hem tot dezelfde pijn van kleine, verwarde onthutsing. Yan tante Reggie keek hij naar Suikerpeer, soms sluikwijze naar Moosje, op Reggie’s schoot, en Meijer die tusschen de stangknieën van zijn vader gevangen stond. Saartje had hij zelf bij zich genomen, vleezend de groote hand om ’t beenig-dun lijfje van ’t kind. En óver het gepraat heen, dat onbewogen hem langs ging, suilend als voorzichtig burengëwatel — Suikerpeer was vreemde, voorkwam intiemere doen — liet bij hun niéuwe gezichten op zich inwerken, de gezichten onherkenbaar en vreemd geworden, vreemd aan vleeschvulling, verhouding van neus tot mond, kleuring van haar. Alleen was in hen het levend der oogen gebleven en de stemmen zwaklijk-verdonkerd, geleken bekende geluiden-van-jeugd, nazweving van klanken wier eerste frissche dreun in het later geheugen een eeuwige echo bewaart. Meerder bukkend, drong hij Saartje tegen zich aan, trok het groen-verschoten jurkje glad, bewoog het groezel-gezichtje naar zich toe.

„Ze lijkt op Esther,* zei hij, zacht-ernstig.

„Als twee droppele water,” knikte Suikerpeer.

„Ze heit lang geleje," verhaalde de blinde, het hoofd



46

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.