De heele bouw van den schouwburg is eene verteedering tegenover duur-betalenden — ’n lompe minachting tegenover het plebs, dat daar-boven nauwelijks zien kan en de kwalijke lucht van benee gul-weg geschonken krijgt.
In klein-burgerlijk Holland kan de theater-ondernemer den engelenbak finantieel niet uitschakelen. Bij de lauwe schouwburgrecettes heeft 't schellinkje een zwakke stem in het kapittel.
Dat is een voorrecht.
Tot de ziekelijke decadentie van theater-luxe-doosjes (spot en hoon van alle gemeenschapskunst) zuilen wij nimmer geraken.
Het intelligent, óók betalend schellinkje is in Hollandsche schouwburgen een »ballast«, dien het buitenland met zijn volslagen met-handen-en-voeten-overgeleverd zijn aan duurdere plaatsen niet kent.
Mij dunkt dat de herwonnen voeling met een deel van het publiek, tegen gindsche techniek en gindsche monteering ruimschoots opweegt.
De toekomst met haar onafwendbare gebeurtenissen is aan de proletarische levensbeschouwing aan het proletariaat.
De eerste kunst-stappen dier toekomst lijken voor de kleine, afgezonderde, niet door de groot-industrie ook op dat gebied dood-gemoorde landen weggelegd.
Men kan zich in de onderstelling vergissen: het gezond verstand en de feiten stutten het vermoeden naar alle zijden.
Noch in Denemarken, noch in Zweden, noch in Holland (om drie voorbeelden van politiek en economisch zwakke volkeren te geven) zal het vermaak zóó industrieel kunnen ontaarden als in steden met wereldrumoer.
Daarenboven hebben wij eene literatuur, rijper, rijker van basis, dan menig ander land, eene literatuur die — op mannen met gemeenschapsbegrip wacht.
Een volk naar zijn geestelijke zoekers schattend en niet naar zijn rampzalig geprots met oorlogsmateriaal en weelde, hebben wij in het begin dezer eeuw het verlof te glimlachen.
En het geblaas over het verval der kunsten ten onzent, het gekef der velen die van geen oorzaak en verband weten en hoera kermen bij het gedobber van een giorno-lampje in een donkeren stormnacht, mogen we als ondoordacht gedoe, gelijk iedere periode in onverschillig welken tijd, ’t te slikken kreeg, aanvaarden.
De kunstzinnige hervorming van het tooneel kan eerst na