zou-ie iémand — iémand geworden zijn.... Zeldzame kop____ ’t Was toen — alweer toen — ’n lust
om ’m te hooren, als-ie op dreetwas ’n Vernuft,
’n géést En nou!... En nou!... ’k Zou ’m z’n
mantel kunnen uitvegen, dat-ie met geen drie, vier telegrammen te bereiken is, dat-ie geen adres achterlaat, terwijl z’n moeder doorloopend ziekelijk is. — Tot zelfs die eerste-klasse-dame van ’m hebben we
geseind Valt me verbazend tegen. Verbazend, ’r
Eenige zoon in leven.... Uw papa is betrekkelijk vroeg gestorven, niet waar?...
Charles. Toen ik twee was....
Dokter. Dan zult u wel geen voorraad herinneringen aan ’m hebben ?...
Charles (koel). Nee — in geen enkel opzicht.
Dokter. En uw mama?
Charles Kort na de kraam (gewild). Rookt u ’n
sigaret mee — de balkondeuren staan open.... Of heeft u er bezwaar tegen?
Dokter. Bezwaar, nee — als u bij ’t balkon blijft. Pardon, ik zal ’r geen gebruik van maken____
Charles. Bijzondere avond.... Geen rimpel op zee.... ’n Idylle.... ’k Zou ’t persoonlijk geen week aan zee uithouden.... Parijs.... London.... Degrootesteden a la bonne heure.... Dat eeuwige water vind ’k assomant!
Dokter (na een drukkende stilte). Ik heb in de twee maanden, dat ik het genoegen heb over de Stichting
132