kie, Jet. . . toe nou. . . Zeg jij d’r is, Louis, dat ze wat druppels neemt. . . Jullie zijn allemaal zo óp, zo nerveus. . . Je mag niet ziek worde, hoor. . . Kom nou ma, huil nou zo niet. . . Kijk die kranse is an, ma. . . Doet je dat geen goed, ma. . . Da’s toch ’n bewijs hoe hoog ze ’m respecteerde, niewaar Louis. . . Da’s n troost voor je héle leve, niewaar? Wat’s d’r nou weer Frits. . . ?’
‘. . .Meneer Aaron laat u effentjes roepe, mijneer. .
‘. . . Fidonc - kan-die ’t nou niet alleen af! Wat n onhandige jonge - schrikkelijk onhandig. - Louis blijf jij even bij mama, zolang, ’k Ben dadelijk terug. .
Druk, opgewonden, was-ie weer weg. Beneden werd gebeld. Tante Mathil, die al-huilend binnenkwam, viel haar zuster - ze was met Berta de enige zuster van Chris-tine - om de hals. En dan ’n snikkend gezoen van Toos en ’n niet spreken met elkaar. Oom Frederik, de advocaat, met z’n geaccentueerd gezicht, gladgeschoren met ’n stoppelsnor, bleef bij de kransen kijken, tot ’r ’n plaatsje voor ’m kwam om ook te condoleren. Ze waren juist in de stad aangekomen, hadden Mies, Claar en Nelly meegebracht. Die hadden ze achtergelaten bij ’n broer van hém. Om twee uur zouen ze komen. Nu was ’t beter om de kinderen maar thuis te laten, niet waar?
Tante Mathil wou alles weten. - Wat ’n schrik. Ze was zo geschrikt dat Frederik de dokter had moete hale. - Zo onverwacht. - Zo hélemaal onverwacht. - Of Christine dan niet had gemerkt dat Mijkel suikerziekte had? -Nee, dat had ze niet gemerkt. - Aaron en Ben die hadde ’t al ’n vol jaar gewete, maar niks gezegd om haar niet dood-ongelukkig te make. - Mijkel was eerst een maand geleje, bedlegerig geworde - toen had ze niet geschreve -
45