53
„ ’k Heb geen kinderen. ... ’t Is m’n nicht
Weer kleurde Trinette omdat men over haar sprak. Ze lei haar hoedje op zij. De zon speelde door de rosachtige haren.
Uit verlegenheid, sloot ze de oogen, hield zich of ze sliep, ’t Duurde niet lang of Jean dommelde in. Toen zag Trinette door de wimpers, dat de jonge man een der boeken opnam, haar met groote, ernstige oogen aankeek. Hij begon te tee-kenen.
Ze brandde van nieuwsgierigheid om te zien, maar durfde de oogen niet te openen. Ze zag alleen z’n regelmatigen oogopslag, z’n mooie witte hand, die krachtig lijnde en schaduwde en z’n ring, waarin een reusachtige brillant schitterde. Ze kreeg ’n rustig gevoel over zich. De houten banken schokten en dreunden, ’t Brommende geraas vulde de ruimte. Schaduwen plonsden naar binnen, lichtflikkeringen en ze raakte zoo gewend aan de bewegingen van den overbuurman, dat ze op ’t punt was werkelijk in te slapen.
„Ciney !... . Ciney !”....
Een controleur kwam de kaartjes knippen.
Jean ontwaakte juist terwijl de beeldhouwer zijn schetsboek dichtsloeg.
.... „Zoo, zoo.... hebt u me uitgeteekend?”
„Nee,” zei Gonne lachend .... „uw nichtje .... ’n kleine schets .. ..”
Jean wou ’t zien.
,,’t Is de moeite niet waard.. .
Toch stond de ander op, toonde de teekening. Jean knikte goedkeurend. Trinette kleurde voor de zooveelste maal. De buste had hij gefantaseerd, licht de rondingen van ’t bovenlijf aangegeven, ’t Was zoo ’t beeld eenerPsyché met naakte schouders, half gevulde borsten.
Dat laatste hinderde haar. Ze vond ’t vervelend, ontkleed in ’t schetsboek te staan van zoo’n wildvreemden man.
Hij begreep haar gêne, zette zich naast haar en lachend tooverde hij met ’t potlood eerst ’n kraagje, toen ’n kleedje.