25
Zachtjes alleen ’n neuriën.
„ .. .. Frans!”.....
„Crénom .... Wil je me met rust laten?”
„ .. .. ’k meende ’t zóó niet ”
„Heb je ooit ’n gezicht getrokken, als ’k je pakte?”
„Nee .... maar . . . .”
Waarom begin je dan nóu met je fratsen je verdraaide kuren?”
„’k Weet ’t niet.... ’k voel da’k da’k niet goed doe ”
„Niet goed? .... Ben je gek geworden? .... Donderpraat-jes van je pastoor! .... Niet? .... Mag ’n neef z’n nicht niet pakken?” ....
... „Ja .. ja .... maar ... je doet zoo vreemd Hij draaide haar weer z’n gezicht toe, doorboorde haar met z’n groote, groene oogen, lachte met ’n zinnelijken lach. „Zeg. .. Zeg.... Hou je van me, Trini?”
„Ja... ja,” zei ze, half-angstig.
„Pak me dan .. ..”
Bevend boog ze zich voorover naar z’n groote lippen. Onverschillig liet hij ’t zich welgevallen.
.... „Weet je hoe lang je me nog hier ziet?”
„Wat meen je?”
„Hoe lang ’k nog in Rochefort blijf?”
„Jij? .... Ga je heen?”
„Zondag.”
„Jij? . .. . Waarheen?”
„Naar Brussel... .”
„Ben je gek, Frans?”
„’k Ga twintig franken per avond verdienen.... ath-leet.... Eindelijk wa’k al zoo lang wou! ....
Nou ?.... wat zeg je ? .. . .”
„Ga.... Ga.... je van me weg?”
„Hoor je dan niet, wa’k zeg?”
Ze liet zich voorover vallen, begon krampachtig te snikken. .... „Jij weg !... Jij weg !... . Blijft d’r niemand over om van te houden!.,../